U of jij; hoe spreek je iemand aan?

We geven elkaar een hand. Hij stelt zich netjes voor en ik volg zijn voorbeeld. Dankzij een verandering in de pensioenregeling wordt er aangeraden om zelf een pensioenpotje te beginnen. Omdat pensioenen voor veel mensen een ingewikkeld iets is, hebben we de mogelijkheid gekregen om individueel vragen te stellen aan een pensioenadviseur, zodat we de juiste keuzes maken. Fijn, want mijn kennis over pensioenen gaat niet heel ver. Terwijl hij langzaam door zijn koffie roert vertelt hij het één en ander over pensioenen.

De eerste rimpeltjes tekenen zijn gezicht. Zijn leeftijd schat ik rond de vijftig. Misschien iets jonger, misschien iets ouder. Zoals verwacht vind ik het hele verhaal rondom pensioenen zelfs na zijn uitleg nog behoorlijk ingewikkeld en besluit ik om een vraag te stellen. Wat de precieze inhoud van mijn vraag was, weet ik niet meer. Maar wat ik wel weet is dat ik hem aansprak met je. Hij keek verbaasd, gevolgd door een strenge blik. “Zeg maar gewoon u hoor.” Alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. “Euh, ja. Oke.” – Ja, wat zeg je op zo’n moment?! Ondanks dat het al ruim drie jaar geleden is, kan ik het mij nog herinneren als de dag van gisteren…

Zat ik fout..?

Het heeft me dagen bezig gehouden. Was ik onbeleefd geweest? Is het normaal om oudere mensen standaard met u aan te spreken? Hoe oud was die meneer eigenlijk? Zoveel vragen! Na wat research bleek de pensioenadviseur 45 jaar oud te zijn. Maar wat betekende dat? Kon ik het daarmee goed praten? Wat zijn de regels rondom u en jij? Hoe spreek je iemand aan?

Als ik in de supermarkt een oude meneer met een rollator wil aanspreken, doe ik dat met u. Dat is mijn ogen hartstikke logisch, net zoals dat ik iemand jonger dan ik, aanspreek met jij. Komt het door de rollator? Waar ligt de grens? De afgelopen jaren heb ik mijzelf wat manieren aangeleerd om ‘het keuzemoment’ uit te stellen. Zo vraag ik nooit: “Wil je wat drinken?”, maar vraag ik altijd: “Kan ik wat te drinken inschenken?” Zo zijn er nog wel wat voorbeelden.

Eigenlijk altijd ‘jij’

Sinds het incident met de pensioenadviseur ben ik mensen bewuster gaan aanspreken met je, tenzij het inderdaad overduidelijk is dat u gepaster is, of dat ik het echt niet aandurf. Wat ik tegenwoordig ook nog wel eens doe, is de ander vragen naar zijn of haar voorkeur. “Zal ik je of u zeggen?”, zo simpel kan het zijn! De reden dat ik bijna iedereen aanspreek met je, is niet omdat ik onbeleefd en/of respectloos wil overkomen, maar juist omdat ik een voorstander ben van een gelijke behandeling. Als ik iemand aanspreek met u, voelt het toch altijd een beetje alsof ik diegene op een voetstuk zet. Terwijl we allemaal gelijk aan elkaar zijn, toch?

Soms kan het ook voor hele ongemakkelijke en/of grappige situaties zorgen. Zo is het tijdens sollicitatiegesprekken al vaak genoeg voorgekomen dat ik door de sollicitant aangesproken word met u, terwijl ik pas 25 ben! Zelfs als ik dan vriendelijk aangeef dat ik liever met je aangesproken word, blijven ze soms stug volhouden. Als ik kijk naar de band die we met onze financieel adviseur hebben, is dat hoe ik het graag vaker zou zien. We spreken elkaar aan met je, waardoor er een hele prettige en informele sfeer is. Wel zo prettig als je het over belangrijke financiële vraagstukken hebt. Daardoor durf je ook sneller te zeggen wat je vindt/denkt, iets wat ik na de opmerking van de pensioenadviseur bij hem niet meer durfde…

Hoe spreek jij iemand aan?