Diabetes type 1 uitgelegd in Jip en Janneke taal

Diabetes type 1 uitgelegd in Jip en Janneke taal

Op woensdag 22 april, een datum die ik nooit meer zal vergeten, heb ik mezelf het ziekenhuis in geholpen nadat ik thuis zelf mijn bloedglucose had gemeten. In eerste instantie puur uit nieuwsgierigheid en zodat ik het hebben van diabetes, naar aanleiding van mijn vage klachten, kon uitsluiten. Helaas. Diezelfde avond werd ik nog opgenomen. Inmiddels ben ik twee weken verder en ben ik aardig wegwijs geworden in de wereld van diabetes en dan vooral diabetes type 1. Omdat het voor veel mensen een onbekend iets is heb ik geprobeerd om de chronische ziekte diabetes uit te leggen in jip en janneke taal.

Diabetes in het kort

De alvleesklier maakt het hormoon insuline aan, wat je kan zien als sleuteltjes. Op het moment dat je iets eet, worden de koolhydraten door je lichaam afgebroken tot glucose. Vervolgens openen de sleuteltjes de deuren van de cellen, waardoor de glucose opgenomen wordt en zo de hoeveelheid glucose in het bloed netjes in evenwicht blijft.

Bij diabetes, ook wel bekend als suikerziekte, is het lichaam niet meer zelf in staat om de hoeveelheid glucose in het bloed in evenwicht te houden. Dit kan komen doordat de alvleesklier te weinig of geen insuline meer aanmaakt. Ook kan het zo zijn dat je lichaam niet meer goed reageert op de insuline. Inmiddels zijn er 1 miljoen Nederlanders met diabetes, waarvan één op de tien mensen te maken heeft met diabetes type 1.

Wat is het verschil tussen Diabetes Type 1 en 2?

Bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan. Dit komt doordat het afweersysteem ‘per ongeluk’ de cellen die normaal gesproken de insuline aanmaken, kapot maakt. Dit betekent dat mensen met diabetes type 1 als het ware zelf de taak van de alvleesklier op zich moeten nemen en op de juiste momenten de juiste hoeveelheden insuline moeten spuiten om zo toch het bloedglucose in balans te houden. Bij diabetes type 1 ben je de rest van je leven insuline afhankelijk.

Bij diabetes type 2, ook wel bekend als ouderdomsdiabetes, is dat iets anders. De alvleesklier maakt nog wel insuline aan, maar te weinig. Daarnaast zijn de cellen die de insuline opnemen ongevoelig geworden. In tegenstelling tot type 1, is de balans weer terug te brengen door gezond te eten, lichaamsbeweging, medicijnen en eventueel insuline.

De oorzaken

Helaas zijn de oorzaken van diabetes niet volledig bekend. Bij diabetes type 2 is bekend dat onder andere weinig lichaamsbeweging, ongezonde eetgewoontes, roken en erfelijkheid een grote rol spelen. Maar diabetes type 1 kan je ‘zomaar’ krijgen als je immuunsysteem een slechte dag heeft en besluit om zijn eigen cellen te vernietigen.

Diabetes type 1 uitgelegd in een cartoon

Hypo’s en hypers

Als het lichaam het bloedglucose netjes in balans houdt, is de waarde voor een maaltijd tussen de 4 en 7 mmol/l en na de maaltijd tussen de 7 en 9 mmol/l. Als het bloedglucose onder de 4 komt, is er sprake van een hypo. Dit merk je doordat je gaat transpireren, honger krijgt, erg trillerig en duizelig wordt en in ernstige gevallen zelfs kan flauwvallen. Als het bloedglucose boven de 9 komt, is er sprake van een hyper. Dit merk je doordat je een enorme drang hebt om te drinken, veel naar de wc moet en vermoeid bent.

Naar schatting heb ik ongeveer 2 a 3 maanden rondgelopen met een bloedglucose van boven de 25, oftewel een lang aanhoudende hyper. Door al mijn vage klachten ben ik er uiteindelijk achtergekomen dat ik diabetes type 1 heb. Naast bovengenoemde klachten ging ook mijn zicht erg achteruit en had ik elke nacht kramp in mijn benen doordat mijn cellen geen glucose konden opnemen.

Diabetes type 1 in de praktijk

Doordat mijn alvleesklier geen insuline meer aanmaakt, zal ik de rest van mijn leven zelf voor alvleeskliertje moeten spelen. Dit betekent dat ik voor elke maaltijd mijn bloedglucose moet meten, koolhydraten moet tellen en de juiste hoeveelheid insuline moet spuiten.

Een bloedglucosemeter en een prikpen

In principe mag ik gewoon alles eten, als er maar insuline tegenover staat. Stel dat ik 40 koolhydraten ga eten tijdens mijn lunch, zal ik daar bijvoorbeeld 4 eenheden insuline voor moeten spuiten. Als ik 6 eenheden insuline spuit krijg ik een hypo omdat er teveel glucose wordt opgenomen en mijn bloedglucose daardoor daalt. Als ik 2 eenheden spuit krijg ik een hyper omdat er te weinig insuline is om de glucose op te nemen.

Als ik voor vier boterhammen insuline spuit en na de tweede boterham geen trek meer heb, zal ik een glas appelsap moeten drinken of iets anders ter compensatie. Anders daalt het bloedglucose te ver en krijg ik een hypo. Ook is het belangrijk dat ik gelijk na het spuiten van de insuline start met eten. Als ik besluit om toch nog even de was op te vouwen en de plantjes water te geven, zal ik ook een hypo krijgen.

Helaas is het berekenen van de juiste hoeveelheid insuline niet zo simpel zoals het lijkt. De verhouding is namelijk niet standaard 1 (insuline) op 10 (koolhydraten). Dit verschilt per persoon, per dag en per maaltijd. Daarnaast spelen er enorm veel andere factoren mee zoals stress, lichaamsbeweging en eventuele ziekte zoals een verkoudheid of griep. Ook heb ik nog te maken met langwerkende insuline die ik elke avond voor het slapen gaan in mijn been spuit. Deze werkt 24 uur, dus dat speelt ook nog mee.

Een voedingsschema en een prikpen met insuline

Voor het eten prik ik met een prikpen een klein gaatje in mijn vinger. Het naaldje wordt afgeschoten dus dat gaat vrij snel. Het kleine beetje bloed doe ik op een teststrip die in de bloedglucosemeter zit en vervolgens krijg ik mijn waarde te zien. Op basis van mijn huidige waarde en de koolhydraten die ik ga eten spuit ik een aantal eenheden insuline. Voor nu is dat nog een beetje gokken, dat is ook de reden dat ik in de beginfase een schema bijhoud, waar ik opschrijf wat mijn waarden zijn, wat ik eet, hoeveel eenheden ik spuit en wat het resultaat is. Het naaldje van de insulinepen wordt helaas niet afgeschoten, die moet ik zelf in mijn buik zetten. Gelukkig ben ik niet bang voor naalden en is het naaldje erg dun.

Een prikpen met insuline en een prikpen voor het meter van bloedglucose

De honeymoonfase

In mijn vorige artikel had ik het al kort even over de honeymoonfase waarin ik waarschijnlijk beland ben. In sommige gevallen kan het voorkomen dat bij diabetes type 1 zelf nog wat insuline aanmaakt wordt. Door het extra toedienen van insuline begint de alvleesklier het weer eventjes te begrijpen, waardoor minder insuline toegediend hoeft te worden. Bij de één duurt deze periode een paar weken, bij de ander een paar maanden, maar uiteindelijk worden alle insulineproducerende cellen alsnog uitgeschakeld.

De complicaties

Iets waar ik zo min mogelijk mee bezig probeer te zijn, maar wat helaas toch echt de realiteit is; de mogelijke complicaties. Mensen met diabetes type 1 hebben een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, nierbeschadiging, oogproblemen, zenuwbeschadiging, voetproblemen en zo kan ik nog wel even doorgaan. Hoe beter de balans van de glucose is geregeld, des te minder kans er is op complicaties, maar dit biedt helaas geen garantie. Gelukkig wordt alles in de gaten gehouden door het ziekenhuis en is er en jaarlijkse controle, de zogenaamde diabetescarrousel, waar je onder andere op bezoek gaat bij de internist, oogarts en diëtist en er verschillende onderzoeken worden uitgevoerd.

Kort samengevat; Diabetes type 1 is een chronische en vervelende ziekte, maar er is gelukkig goed mee te leven! 🙂 Voor degene die het interessant vinden, op de website van het Diabetes Fonds is nog veel meer informatie te vinden!